Wat heeft meer impact op de glucoseregulatie: de manier waarop de insuline wordt toegediend of het gebruik van continue glucosemonitoring? In de COMISAIR studie is drie jaar lang data verzameld bij type 1 diabetespatiënten om hier een uitspraak over te kunnen doen.
In een real world-studie zijn drie jaar lang 94 type 1 diabetespatiënten gevolgd die of continue glucosemonitoring gebruikten en insuline spoten (rtCGM+MDI,n=22), continue glucosemonitoring gebruikten in combinatie met een insulinepomp (rtCGM+CSII, n=26), zelf hun bloedglucose controleerden en insuline injecteerden (SMBG+MDI, n=21) of zelf hun bloedglucose controleerden in combinatie met een insulinepomp (SMBG+CSII, n=25).
Eindpunten
Gekeken is naar de verandering in HbA1c, Time in Range (TiR, 3.9–10 mmol/l]), de tijd die patiënten doorbrachten onder de streefwaarde van <3.9 mmol/l, de schommelingen in de glucose en het aantal hypoglykemieën.
 Resultaten
Na drie jaar bleken de rtCGM+MDI en rtCGM+CSII groepen een significant lager HbA1c te hebben van resp. 53 mmol/mol (P = 0.0002) en 52 mmol/mol (P < 0.0001), vergeleken met de SMBG+CSII en SMBG+MDI groepen (61 mmol/mol, P = 0.1.000 en 64 mmol/mol, P = 0.3574)
Ook de TiR was significant beter in de eerste groepen met 48.7–69.0%, P < 0.0001 in de rtCGM+MDI groep en 50.9–72.3%, P < 0.0001in de rtCGM+CSII groep. Bovendien zaten patiënten in deze groepen minder vaak onder de streefwaarde (9.4–5.5%, P = 0.0287 en 9.0–5.3%, P = 0.0325. In totaal trad zeven keer een ernstige hypoglykemie op: 5 keer bij zelfcontrole en 2 keer met glucosemonitoring.
Klinische praktijk
Op alle eindpunten bleek continue glucosemonitoring superieur, ongeacht of patiënten een insulinepomp gebruikten of insuline injecteerden. Dit laatste is wel goedkoper dan het gebruik van een insulinepomp.
https://diabetesgeneeskunde.nl/vpk/de-voordelen-van-technologie-bij-de-behandeling-van-type-1-diabetes/
Bron: Jan Šoupal J, et al. Diabetes Care 2019 Sep; dc190888.https://doi.org/10.2337/dc19-0888
